Dutch-Italian translations for naar huis

• a casa
  E poi, ognuno è tornato a casa propria. En daarna is iedereen gewoon naar huis gegaan.
  Il rischio è quello di cadere tornando a casa a piedi. En er is het risico dat ik zal vallen wanneer ik naar huis loop.
  Dopodiché, siamo tornati a casae abbiamo vissuto il divorzio. Daarna zijn we naar huis gegaan en zijn we getuige geworden van een scheiding.

Related words

• niets om over naar huis te schrijven
• iets om over naar huis te schrijven
• terug naar huis gaan
• teruggaan naar huis
• iemand naar huis sturen
• huiseigenaar